Stichting Zelfbeschikking 
Molukkers en Papoea's

20 februari 2024

       Investigatio Veritatis

Wapenleveranties, uit- en doorvoer via Nederland.

Juridische Implicaties

 

Op 2 februari jongstleden deed het gerechtshof Den Haag uitspraak in een kort geding dat drie Ngo’s hadden aangespannen tegen de Staat Der Nederlanden. (1) De Ngo’s vorderden dat de Staat de uitvoer van F-35 onderdelen naar Israël niet meer toestaat in verband met de gebeurtenissen in de Gazastrook. 

Het hof heeft met haar uitspraak de Staat verboden F-35 onderdelen naar Israël uit te voeren met ingang van 19 februari 2024. (2) De uitspraak is mede gebaseerd op het mogelijk schenden van het humanitair oorlogsrecht (HOR) wat echter niet kon worden aangetoond. Het hof nam echter de aangedragen beschuldigingen tegen Israël over als ware het vaststaande feiten, onder meer geleverd door Hamas. (3) (4) Bovendien wordt het de NL ministers verweten dat het schenden van het HOR onvoldoende is beoordeeld. Met deze uitspraak is voorbijgegaan aan de ministeriële bevoegdheid om (buitenland)beleid ten aanzien van wapenexport te bepalen en uit te voeren. (5) De Staat is direct tegen de uitspraak in cassatie gegaan. (6)


Afgezien van de uiterst discutabele beïnvloeding van het gerechtshof door de VN, deze Ngo’s en Hamas geeft deze uitspraak wel meer dan genoeg juridische ruimte om de Staat Der Nederlanden ook aan te spreken op wapenleveranties aan andere landen. Er zijn zwaarwegende redenen om Nederlandse wapenleveranties aan Indonesie door de (Nederlandse) rechter te laten verbieden. 

Nederland, als toenmalig rechtmatig koloniale mogendheid, heeft de federale deelstaten binnen Nederlands Indië het recht gegeven zich uit te spreken voor zelfstandigheid. Onder meer hebben de Molukken van dat recht gebruik gemaakt terwijl de Papoea’s hun rechten hebben zien vervalst bij de volksraadpleging in 1969. Om kort door de geschiedenis te gaan: deze gebiedsdelen zijn met geweld bezet, geannexeerd en ingelijfd bij de eenheidsstaat Indonesie. Nederland heeft vanaf die tijd de staatkundige, juridische en humanitaire verplichtingen om (alsnog) recht te doen aan de Molukse en Papoea bevolking. De Nederlandse Staat heeft er echter voor gekozen om de bezetter, Indonesie te steunen. Daarmee gaat Nederland al jaren voorbij aan de onafhankelijks- en zelfbeschikkingsbelangen van de Molukkers en Papoea’s. 

Sterker, Nederland levert wapens en onderdelen van wapens aan de bezettende macht Indonesie. Ernstig is dat deze, door Nederland geleverde wapens mogelijk worden ingezet tegen de Molukkers en Papoea’s. Het is zeer ernstig nu blijkt dat de Nederlandse Staat verantwoordelijk is voor de belangen van deze bevolkingsgroepen terwijl deze belangen met geweld worden bestreden met door Nederland geleverde wapens…


Welnu, gezien de uitspraak van het gerechtshof Den Haag in de zaak tegen de uitvoer van wapenonderdelen naar Israël op grond van zwakke argumenten zie ik goede mogelijkheden om de Staat der Nederlanden met succes te dwingen om óók de wapenleveranties aan Indonesie te laten verbieden op grond van sterke argumenten. De argumentatie voor een dergelijke zaak in kort geding heeft veel grotere kansen. 

Ik daag advocaten onder ons uit om bij het gerechtshof Den Haag in kort geding te vorderden dat de Staat de uitvoer van wapens en wapendelen naar Indonesie niet meer toestaat in verband met de gebeurtenissen in de Molukken en op Papua. Onder meer het argument van schending van het humanitair oorlogsrecht (HOR) door Indonesie zal met voldoende bewijzen kunnen worden aangetoond. Doet u mee? Stuur uw reactie naar het bestuur van ZMP. Wellicht kan een juridisch proces snel worden ingezet om alsnog, in eerste instantie een beetje recht te doen aan de Nederlandse verplichtingen ten aanzien van Molukkers en Papoea’s.


Han Polet

KLTZ bd